Waarom is de Matthäus-Passion toch zo ongekend populair in Nederland? Zowel musici als luisteraars horen “in dit muziekstuk de geestelijke ruimte waarin ‘geloof’, ‘transcendentie’ en ‘God’ hun plaats hebben”, zegt Bach-kenner Ad de Keyzer. Hij publiceerde onlangs een boek over Bachs grote Passie. Musicoloog en theoloog Martin Hoondert las het en is onder de indruk. De Keyzer neemt niet alleen de muziek serieus, maar ook de tekst van de achttiende-eeuwse piëtistische tekstdichter Picander. Maar wat maakt de Matthaüs nu zo aangrijpend? Is dat de ‘tekstvoltrekking’ zoals De Keyzer stelt? Of is het toch vooral de muziek die gelovigen en ongelovigen tot tranen toe ontroert?
Door Martin J.M. Hoondert
Al vele jaren geeft Ad de Keyzer lezingen over de Matthäus-Passion van Bach en nu ligt er zijn boek over Bachs grote Passie. De Keyzer is niet alleen gefascineerd door Bachs meesterwerk, maar ook door de populariteit van de matteüs in de Nederlandse cultuur. Elk jaar werken vele koren en instrumentalisten aan deze compositie. (…)
Zielsruimte
Ad de Keyzer begint zijn lijvige, mooi uitgegeven en leesbare boek met de impact die de Matthäus-Passion heeft op luisteraars en uitvoerders. “Zij ontdekken”, aldus De Keyzer, “in dit muziekstuk de geestelijke ruimte waarin ‘geloof’, ‘transcendentie’ en ‘God’ hun plaats hebben.” En dan volgt een cruciale zin, een zin waarin de auteur zijn benadering van de Matthäus-Passion scherp verwoordt: “De Matthäus-Passion maakt contact met deze zielsruimte omdat zij hiertoe is geschapen door de tekstdichter en de componist.” (p. 19) De Keyzer kruipt als het ware in de huid van tekstdichter Picander en componist Bach en probeert hun geraaktheid door de tekst te doorgronden. Hij neemt dus, en daarmee onderscheidt hij zich van vele andere auteurs over het werk van Bach, de tekst zeer serieus.
Sterker nog, de tekst is zijn uitgangspunt. Hij doet deze niet af als verouderd, of niet meer van deze tijd want gevormd door het 18e-eeuwse Piëtisme. Bovendien plaatst hij de tekst van de Matthäus-Passion in de context waarvoor deze gedacht is: de liturgie van Goede Vrijdag. De Matthäus is dan ook geen dramatische voltrekking van de tekst, zoals een opera, maar een liturgische. De rituele voltrekking van de tekst heeft tot doel dat de hoorders van het woord “zich dit woord daadwerkelijk toe-eigenen, eigen maken. Dit is in Bachs Matthäus-Passion goed te herkennen op de zeventwintig momenten waarop de evangelietekst onderbroken wordt door recitatieven, aria’s en koralen. In de (begeleide, M.H.) recitatieven wordt de schrifttekst hernomen en (…) herkauwd, waarna in de aria’s de hoorder en het woord nauw op elkaar worden betrokken. De koraalverzen ten slotte kunnen we beschouwen als een voltooiing: het woord is innerlijk ontvangen en kan zijn werk in de ontvanger gaan doen.” (p. 78)
Lectio divina
De Keyzer typeert zijn benadering als een spiritueel-liturgische, dat wil zeggen: hij ziet de Matthäus-Passion als een rituele vorm die tot doel heeft door de voltrekking van de tekst de hoorder om te vormen. Hij sluit in zijn benadering aan bij de zogenoemde lectio divina, een methode voor geestelijke lezing van de Schrift in vier etappes. Dit model legt hij over de Matthäus-Passion heen. De zevenentwintig secco-recitatieven vormen de eerste etappe, de lezing van de tekst (lectio); de accompagnato-recitatieven die voorafgaan aan de aria’s zijn stap twee, de overweging van de tekst (meditatio); stap drie, het gebed (oratio), vinden we terug in de aria’s en vier, de nadere beschouwing (contemplatio), ligt in de voltrekking van de koraalstrofen.
Echt overtuigend vind ik dit model niet en het valt dan ook op dat De Keyzer in het tweede deel van zijn boek, waarin hij heel gedetailleerd fragment voor fragment de Matthäus-Passion toelicht, het lectio divina model niet expliciet inzet. In die uitleg gaat hij wel diep in op de muzikaal-retorische middelen die Bach gebruikt om zijn omgang met de tekst in klank om te zetten. In het vierde hoofdstuk van zijn boek gaat De Keyzer in op de muzikale retorica. Het betreft hier een systeem dat gangbaar was in de Barok, een manier om muzikale motieven te verbinden met emoties en cruciale aspecten van de tekst. Bach maakte op vindingrijke wijze gebruik van dit systeem en De Keyzer laat keer op keer zien hoe Bach met behulp van dit systeem de tekst voltrekt, interpreteert en betekenis geeft.
Muzikale dynamiek
Ik ben onder de indruk van dit boek. De Keyzer biedt de lezer een schat aan informatie over Bachs beroemde muziekstuk: de tekstdichter, de componist, de verschillende versies, de vorm, de rollen, de liturgische context. Bovendien heeft hij zeer veel literatuur verwerkt en het is prachtig om te lezen welke muzikale ‘trucs’ Bach gebruikt in zijn omgang met de tekst. Maar toch kan De Keyzer mij niet overtuigen van zijn centrale these dat de “tekstvoltrekking door Bach betekenis genereert bij de hoorder.” (p. 124) Heeft het feit dat velen anno 2015 zo geraakt worden door de Matthäus-Passion en dit meesterwerk met zoveel passie uitvoeren, niet veel meer te maken met de muzikale dynamiek? Worden de luisteraars niet in de eerste plaats gegrepen door de klanken? Ad de Keyzer schreef een uniek en geweldig mooi boek, maar toch zou ik graag met hem in gesprek gaan over wat de muziek van Bachs grote Passie met hem doet.
Ad de Keyzer, Bachs grote Passie. Een spiritueel-liturgische benadering van de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Baarn/Antwerpen: Adveniat/Halewijn 2014, 475 blz., € 32,50.
(bron: http://www.debezieling.nl/bachs-grote-passie/)